müssen, sollen, werden
Deze drie werkwoorden raken nog eens verward.
Hier komt uitleg over betekenis, vormen en gebruik.
müssen – verplichting, wet, noodzakelijkheid
Die Arbeit muss bis Freitag fertig sein.
Er muss die Kinder von der Schule abholen.
Wir müssen das Meeting noch vorbereiten.
vorm:
Het enkelvoud heeft een “u” /oe/: ich muss, du musst, es muss.
Het meervoud heeft een “ü” /u/: wir müssen, ihr müsst, Sie müssen.
Net als de andere hulpwerkwoorden (ook Nederlandse) heeft de ich-vorm geen “e” (ich muss) er-vorm geen “t” (er muss).
sollen – moeten van iemand, bevel, advies; voorstel
“Herr Meyer, Sie sollen zum Chef kommen” (das will der Chef oder jemand anderes)
Du sollst nicht so viel trinken, Walter. (Rat, Hinweis, Befehl; Hoe deze zin bedoeld wordt is erg afhankelijk van de intonatie.)
Sollen wir ins Kino gehen? (Alleen bij zo’n voorstel vertaal je het Nederlandse “zullen” met sollen.)
vorm:
De klinker “o” verandert niet.
Ook bij dit hulpwerkwoord krijgt de ich-vorm geen “e” (ich soll) en de er-vorm geen “t” (er soll).
werden – zullen; worden
Der Kollege wird Sie zurückrufen, wenn er aus dem Urlaub zurück ist. (Zukunft)
Wir werden ein sehr erfolgreiches Jahr haben. (Zukunft)
Mein Sohn wird Ingenieur. (Entwicklung)
Die neuen Kollegen werden immer besser. (Entwicklung)
vorm:
ich werde, du wirst, er wird
wir werden, ihr werdet, Sie werden
Vragen? Heel graag aan Maria stellen!
+49 176 24 73 54 48 of info@MariaStratemeier.com
Begrepen? Maak je eigen voorbeeldzinnen!
Bilden Sie Ihre eigenen Sätze mit müssen, sollen und werden!
Wat je berijpt, versta je. Wat je zelf toepast, onthoud je. Mail mij graag je eigen voorbeelden; binnen een dag reageer ik met verbeteringen of advies voor Duits.
Lees ook deze blog over de vraag: Wanneer vertaal je ‘zullen’ met werden of met sollen?