liegen ~ liggen

liegen?

“Liegen Sie gut?” vraagt de verkoper terwijl mijn partner bijna in slaap valt bij de Duitse IKEA. We zijn op zoek naar een bed.

Frau Schönauer lag gestern Abend schon im Bett, als wir anklopften.
Ze lag dus al op bed toen we aanklopten.

Wo ist der Brief? Vor dem Wochenende hat er noch an meinem Platz gelegen. 
Waar is de brief? Vóór het weekend heeft hij nog op mijn plek gelegen.

liegen, lag, gelegen ~ liggen 

Uitspraak: Denk aan de harde Duitse g. Bij lag spreek je een lange a: [laaak].

 

 

Pinocchio bekommt eine lange Nase, wenn er lügt.
Pinocchio krijgt een lange neus, wanneer hij liegt.

Lügen haben kurze Beine. 
Leugens hebben korte benen.

Wer lügt, der stielt. 
Jonge leugenaars, oude dieven.

Wer einmal lügt, dem glaubt man nicht
Auch wenn er dann die Wahrheit spricht.
Een leugenaar wordt niet geloofd,
Al zweert hij bij zijn ziel en hoofd.

lügen, log, gelogen ~ liegen 

Uitspraak: De lange ü klinkt gewoon als een Nederlandse U. De klinkers ü – o – o zijn lang: [loook]

 

 

Meer valse vrienden? Iedere maand ontrafel ik er een koppel. Lees meer in de categorie “valse vrienden”.
Kun je niet wachten? Mijn collega Melita Mulder presenteert een lijstje met dwaalduiders op coolduits.nl

 

Meer info, coaching en advies
Maria Stratemeier
+49 176 24 73 54 48
info@MariaStratemeier.com
Zakelijk Duits: handeln auf Deutsch 

 

Tags: