Waar naartoe in het Duits?

Waar naartoe in het Duits?

In het Duits geef je wel eens een richting aan: Wir fahren nach Deutschland in die Berge.   Je kunt zelfs de beweging aangeven ten opzichte van jezelf (of de persoon in de zin). Met de woordjes hin en her maak je het verschil: Beweegt iets van jou (de spreker)...
das? dass? ringel-s?

das? dass? ringel-s?

Jij kent het wel. Even een mailtje aan de Duitse partners. Dit en dat. Dan bevestigen dat je de afspraken… Ich bestätige das ich die Vereinbarungen…  Hé, wacht: Moest er geen komma staan in het Duits? En werd het dan niet daß?     De Duitse...

wann – wenn – als

De Duitse voegwoorden oftewel koppelwoorden wenn, wann, als raken nog eens door elkaar. Zeker wanneer je moedertaal Nederlands is, zorgen deze Duitse woorden verwarring. Zo werken wenn, wann en als in het Duits:   WENN (~ wanneer, als) vaak voorwaardelijk,...