Duits, grammatica, verwoording, Zakelijk Duits
De Duitse voegwoorden oftewel koppelwoorden wenn, wann, als raken nog eens door elkaar. Zeker wanneer je moedertaal Nederlands is, zorgen deze Duitse woorden verwarring. Zo werken wenn, wann en als in het Duits: WENN (~ wanneer, als) vaak voorwaardelijk,...
Duits, grammatica, woordenschat, Zakelijk Duits
Welk voorzetsel: für of vor? Zo gebruik je het juiste “voor” in het Duits In het Nederlands is het allemaal simpel: “voor”. Voor zes uur moet het af zijn. Voor het raam staat een tafel. Voor mijn zus is dit cadeau. Voor haar voorstel zijn...
Duits, grammatica, Zakelijk Duits
“Der, die oder das?” vraag je je wel eens af bij Duitse zelfstandig naamwoorden. Ken jij de der-Wörter? Heb je de regels voor deze Duitse mannelijke zelfstandig naamwoorden onder de knie? Dan ben je klaar voor nieuwe stof. Weiter geht’s mit dem...