valse vrienden, verwoording, woordenschat, Zakelijk Duits
Meine Freundin verführt mich dazu, noch ein Stück Kuchen zu essen. Mijn vriendin verleidt me om nog een stukje taart te eten. Mit neuen Dessous verführt sie ihren Partner. Met lingerie verleidt ze haar partner. verführen = verleiden Bij dit soor verführen wordt er...
grammatica, valse vrienden, verwoording, woordenschat, Zakelijk Duits
In het Nederlands vraag je: Heb je dan tijd? Deutsche fragen: Haben Sie dann Zeit? vragen = fragen Je vraagt in het Nederlands ook een prijs. Dit soort vragen lijkt op eisen. De Duitser zegt hier verlangen. Sie verlangt zehn Euro fuer das Buch. –...
uitspraak, valse vrienden, verwoording, woordenschat
Duitsers liegen niet wanneer ze liggen “Liegen Sie gut?” vraagt de verkoper terwijl mijn partner bijna in slaap valt bij de Duitse IKEA. We zijn op zoek naar een bed en hij gaat lekker op elk bed even liggen. Frau Schönauer lag gestern Abend schon im Bett,...
valse vrienden, verwoording, woordenschat, Zakelijk Duits
Als Nederlander begrijp je al gauw een beetje Duits. Handig dat beide talen zo op elkaar lijken. Sommige Nederlanders spréken zelfs ardig wat Duits. Leuk. Laat je niet voor de gek houden! Af en toe lijkt het maar als of Duits op Nederlands lijkt. Dan komt een...
grammatica, verwoording, woordenschat, Zakelijk Duits
Deze drie werkwoorden raken nog eens verward. Hier komt uitleg over betekenis, vormen en gebruik. müssen – verplichting, wet, noodzakelijkheid Die Arbeit muss bis Freitag fertig sein. Er muss die Kinder von der Schule abholen. Wir müssen das Meeting...
grammatica, woordenschat, Zakelijk Duits
Welk voorzetsel: für of vor? Zo gebruik je het juiste “voor” in het Duits In het Nederlands is het allemaal simpel: “voor”. Voor zes uur moet het af zijn. Voor het raam staat een tafel. Voor mijn zus is dit cadeau. Voor haar voorstel zijn...